CD recensies
Recensies cd Kampen
VOGG – Kerk en Muziek- december 2005
“Het kroonjuweel van Kampen is vooral bekend dankzij opnamen van het geestelijk lied uit de post-(Jan) Zwart-traditie. Barokmuziek is er relatief weinig opgenomen. Dat verbaast me, want het orgel is er uitermate geschikt voor”, aldus Arjan Versluis (1978). Daarom verhuisde hij voor zijn tweede cd met oude muziek van de Hooglandse Kerk in Leiden naar de Kamper Bovenkerk. Inderdaad is de Hinsz aldaar uitermate geschikt voor de Noord-Duitse Barok op deze cd – naast Scheidemann de vier grote B’s: Bruhns, Buxtehude, Böhm en Bach.
Majestueus is het begin, de Prealudium in e van Bruhns. In Buxtehudes Praeludium in D laat Versluis in de verschillende onderdelen de rijke klankkleur van het orgel uitkomen. De schoonheid van de afzonderlijke stemmen wordt onder andere duidelijk in Böhms “Vom Himmel hoch”, gespeeld met de Fagot 16’ van het Rugwerk. Spannend is het slot, als Versluis Bachs Praeludium und Fuge in G (BWV 541) inzet met een flink tempo – maar dat houdt hij vol tot het einde van de fuga. Knap werk!
Ik ben benieuwd op welk orgel Versluis zijn oog laat vallen voor zijn derde cd met oude muziek.
Jaco van der Knijff
De Orgelvriend – december 2005
Organist Arjan Versluis (1978) deed twee jaar geleden van zich spreken toen hij, min of meer in het verlengde van zijn eindexamen aan het Rotterdams Conservatorium, een cd uitbracht met literatuur en improvisaties, opgenomen in de Hooglandse Kerk te Leiden. Voor zijn tweede cd, geheel gevuld met muziek uit de Noord-Duitse Barok, toog Versluis naar Kampen. In z’n toelichting memoreert hij dat het Hinsz-orgel van de Bovenkerk weliswaar grote aantrekkingskracht uitoefent op de orgelliefhebber, maar dat er slechts weinig cd’s met barokmuziek worden opgenomen, terwijl het orgel zich daar bijzonder voor leent. Welnu, zijn bijdrage om deze lacune op te vullen mag voluit geslaagd worden genoemd.
Een vitale uitvoering van het grote e-moll Preludium van Bruhns zet meteen de toon: hier wordt op een boeiende manier muziek gemaakt. Mooie soloregistraties zijn te horen in het Vater unser van Scheidemann: een echt Kampense acht-vier-drie, maar nu zonder tremulant, en in het laatste vers een knorrend basje op de Fagot van het rugwerk. In het Preludium D dur van Buxtehude verrast Versluis met een bijzondere registratie voor de eerste fuga: fluiten 4 vt. en ! 1/3 vt. plus Vox Humana.
De Partita ‘Freu dich sehr, o meine Seele’ van Böhm werd ook door Klaas Bolt al eens vastgelegd in Kampen. ’t Is een dankbaar stuk om allerlei kleinere en grotere registercombinaties van de onvolprezen Hinsz te presenteren. Van diezelfde Böhm klinken nog twee koraalvoorspelen en Praeludium und Fuge C dur, bruisend van energie.
De laatste 21 minuten van de cd zijn gewijd aan Johann Sebastian Bach. Na de Fuga sopra Magnificat (BWV 733) volgt ‘Von Gott will ich nicht lassen’, heel eenvoudig geregistreerd met de verfijnde Holpijp 8’ van het rugwerk, waarbij de Octaaf 4 vt. van het pedaal de melodie verklankt. Hoewel in ‘Vor deinem Thron tret’ ich hiermit’ niet uitdrukkelijk staat aangegeven dat het op twee manualen moet worden uitgevoerd, spelen de meeste organisten de versierde koraalmelodie als uitkomende stem. Ditmaal horen we de Octaaf 4 vt. van het rugwerk, een octaaf lager gespeeld. En daarmee is de laatste kans verkeken om een Kampense tremulant te horen: tegenover andere cd’s waarin de tremulanten overuren maken, stelt Versluis een opname waarin geen tremulant te horen is.
Feestelijk is de afsluiting met het grote Praeludium en Fuga in G (BWV 554). Heerlijke muziek voor dit orgel!
De cd lijkt een familieproductie, want behalve de organist behoren ook de registrant, de fotograaf, de vormgever, de opnametechnicus en de producent tot de Versluis-familie – waarbij overigens meerdere dubbelfuncties voorkomen. Bij alle waardering voor uitvoering en registratie past ook een kritische kanttekening: de programmatoelichting bevat enkele stijlbloempjes die een taalkundige screening beslist niet zouden hebben doorstaan. Niettemin: een mooi visitekaartje van een gedreven muzikant.
Dick Sanderman
Reformatorisch Dagblad – maandag 20 februari 2006
De orgelmaker A. A. Hinsz (1704-1785) bouwde in de provincie Groningen verschillende orgels. Prachtig kun je daar horen hoe Hinsz de klank van zijn instrumenten in de loop der jaren helemaal veranderd heeft. Het orgel van Leens (1733) met zijn heldere, strakke, ietwat hese geluid is nog sterk verwant aan de zeventiende-eeuwse instrumenten van de familie Schnitger, bij wie Hinsz het vak leerde. Het orgel dat Hinsz vijftig jaar later in Uithuizermeeden bouwde, hoort echter met zijn donkere, omfloerstere klank helemaal in de achttiende eeuw thuis.
Het orgel van de Bovenkerk te Kampen staat tussen deze klankwerelden in. In 1743 gaf Hinsz het oude, zeventiende-eeuwse orgel van deze kerk zijn huidige kast en bouwde het om tot een up-to-date drieklaviersinstrument. Met zijn zacht strijkende prestanten, ronde fluiten en stralende mixturen vult het de ruimte nog immer met een fenomenaal geluid.
Ondanks het feit dat het orgel in de Bovenkerk zijn gezicht kreeg in de achttiende eeuw, zitten er nog heel wat zeventiende-eeuwse geluiden in. Dat is goed te horen op een cd die de organist Arjan Versluis, afkomstig uit Hardinxveld-Giessendam, in Kampen maakte. Op het Bovenkerkorgel speelt hij werken van de Noord-Duitse componisten Scheidemann, Buxtehude, Böhm, Bruhns en Bach.
Als hij voor deze barokke muziek de Fluiten 8’, 4’, en 3’ van het rugwerk of de Vox Humana met de fluiten 4’ en 1 1/3’ van het bovenwerk opentrekt, is het net alsof je naar een zeventiende-eeuws Schnitgerorgel zit te luisteren.
Versluis, die aan het Rotterdams Conservatorium bij Bergwerff en De Vroome studeerde, laat de muziek met voortvarendheid horen. De preludia in e, in C, en in D van Bruhns, Böhm en Buxtehude klinken dankzij versnellingen en vertragingen zeer meeslepend. Helaas zijn tempowisselingen ook te horen in de fugatische gedeelten van deze muziek en dat is minder aangenaam.
Prachtig daarentegen klinken de koraalvoorspelen van Scheidemann en Böhm. Hier weet Versluis, dankzij zachte registraties, verstilling op te roepen. Bij alle fraaie uitkomende stemmen heb ik de Sexquialter echter met smart gemist. En dat is toch een geluid dat zowel op zeventiende- als op achttiende-eeuwse orgels helemaal thuishoort.
Verder valt het op dat het Bovenkerkorgel op de cd wel mooi in de ruimte is opgenomen, maar donkerder klinkt dan in het echt. Ook dat is jammer, want donker klinkende orgels, daar had Hinsz in Kampen nog echt geen behoefte aan.
J. Veerman
De Waarheidsvriend no. 29/30, juli 2011
Arjan Versluis heeft meer pijlen op zijn boog. Op het niet nader aan te prijzen Hinsz-orgel in de Bovenkerk te Kampen speelt hij in deel 2 van een serie 'Oude muziek' werken van Nic. Bruhns, Heinrich Scheidemann, Dietrich Buxtehude, Georg Böhm en Joh. Seb. Bach. Het is een cd geworden van hoog niveau, mede door het spel van Versluis en de logische en verzorgde opbouw van het programma.
M. Seijbel, Elburg
|